reisverslag 24
Blijf op de hoogte en volg Sanne
22 September 2016 | Burundi, Cibitoke
In Burundi hoor ik verhalen van veel verschillende mensen. Hele bijzondere en mooie verhalen, maar vaak ook verhalen waar ik best een nacht wakker van kan liggen. Verhalen van mensen die op de rand van hun graf stonden, van oorlog, van vluchten, en van grote uitzichtloosheid. Toch voel ik me bevoorrecht dat mensen juist die verhalen met mij willen delen. Eén daarvan wil ik ook hier graag delen, een verhaal van doorzettingsvermogen en positivisme in een situatie waarin ik zelf het bijltje er wellicht allang bij neer zou hebben gegooid. Het gaat over iemand die ik hier Izomfasha* zal noemen.
Izomfasha was 4 toen zijn vader tijdens de oorlog werd vermoord. Zijn leven kwam op de kop kwam te staan toen zijn moeder daarna besloot met haar 9 kleine kinderen naar Congo te vluchten. Rond het einde van de crisis kwam ze terug naar Burundi met haar 4 kinderen die nog over waren. Twee meisjes en twee jongens, een tweeling. Izomfasha is een van deze twee jongens. In een van onze eerste gesprekken vertelde hij dat hij op school veel werd geslagen door zijn meester. De meester kwam echter regelmatig in het restaurant van zijn moeder. Nadat Izomfasha opnieuw een flink pak slaag had gekregen zei hij tegen zijn moeder dat ze maar geen eten meer moest serveren aan de docent. Zijn moeder was een wijze vrouw en antwoordde dat al die klappen juist betekenden dat zijn docent van hem hield, dat hij hem sterk wilde maken.
Later leerde Izomfasha kleding te maken. Hij vond een vrouw, trouwde (hoewel niet officieel, want dat was te duur) en kreeg kinderen. Maar de opbrengst van zijn werk was niet genoeg en hij besloot naar het buitenland te gaan. Hij kwam opnieuw aan het werk in een naaiatelier, maakte veel uren, en spaarde hij zijn geld op. Na twee jaar besloot hij terug te keren naar Burundi, zijn spaargeld in geheime vakjes genaaid in zijn kleding. Op reis naar trof hij een foute taxichauffeur. Met een pistool tegen zijn hoofd werd hij gedwongen afstand te doen van al zijn bagage, geld en kleding. Berooid bleef hij achter.
Toen hij later alsnog in Burundi aankwam ging Izomfasha weer kleding maken om zo voor zijn familie te kunnen zorgen. Hij plantte fruitbomen om de vruchten te kunnen verkopen, en begon een huis te bouwen om te verhuren. Zijn vrouw verliet hem en opnieuw was er zijn moeder die hem adviseerde niet op wraak te zinnen, maar vooral te zorgen dat zijn kinderen een goede toekomst zouden krijgen.
Ondertussen heeft Izomfasha alweer een volgende reis in gedachten. Hij droomt over een leven ver weg van Burundi, van een plek waar hij genoeg geld kan verdienen om drie keer per dag te kunnen eten, waar hij zijn kinderen naartoe kan halen en waar hij ze naar een goede school kan sturen. Een plek waar hij ‘gewoon’ kan leven, met perspectief op een betere toekomst voor zijn kinderen. Misschien zou hij in Nederland een gelukszoeker worden genoemd, maar zijn we dat eigenlijk niet allemaal?
Groetjes,
Sanne
*letterlijke vertaling: ‘God zal mij helpen’. Burundese mensen hebben vaak een Europese en een Kirundi naam. Vooral de naam in het Kirundi heeft bijna altijd een betekenis, vaak religieus. Maar het kan ook maar zo gebeuren dat je nyandwi (de zevende) heet, dat een tweeling mutoyi (de kleine) en mukuru (de grote) wordt genoemd of dat een relatief blanke baby de naam kazungu (kleine blanke) ontvangt of een klein jongetje gahungu (klein jongetje) gaat heten.
-
22 September 2016 - 12:23
Annemarie Vlaming:
Hee Sanne, dank voor dit indrukwekkende verslag. Voor ons, 'gelukhebbers', belangrijk om naar de verhalen van 'gelukszoekers' en hun beweegredenen te blijven luisteren!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley